'Ik probeer de grenzen van het vakgebied aan te geven'

Wie is David van der Vloed en waar houd je je in het dagelijks leven mee bezig? 
Ik ben onderzoeker bij de Spraak-, Taal- en Audiogroep. Ik ben tekenbevoegd op het gebied van automatische sprekerherkenning (softwarematig vergelijken van stemmen tbv sprekeridentificatie) en op het gebied van transcriptie, ofwel het uitwerken van spraak die lastig te verstaan is.  Naast zaken houd ik me ook bezig met R&D, met name gericht op de toepassing van sprekervergelijkingssoftware in forensisch onderzoek.

Je bent werkzaam voor het NFI als onderzoeksmedewerker Forensische Biometrie. Wat houdt dit precies in?
In mijn geval betekent het dus dat ik spraak, taal en audio onderzoek.

Forensische biometrie is overigens groter dan dat: ik heb collega’s die zich bezighouden met beeldonderzoek, gezichtsvergelijking, vingersporenonderzoek en meer.

In jouw rol als forensisch deskundige ben je betrokken bij strafzaken. Is de rol van forensisch deskundigen gedurende de jaren veranderd? En zo ja op welke manier? Merk je dit in jouw dagelijks werk?

Ik heb het gebruik van automatische sprekerherkenning ingevoerd bij het NFI. Daardoor is er naast de ‘klassieke’ methode waarbij taalkundigen stemmen beluisteren, beschrijven en vergelijken een nieuwe methode ontstaan. In die nieuwe methode is de rol van de forensisch deskundige wat anders geworden: de selectie van te vergelijken kenmerken en de daadwerkelijke vergelijking zijn daarbij niet meer de rol van de forensisch deskundige. De inschatting of materiaal geschikt is voor vergelijking (vooraf) en de interpretatie van de uitkomsten (achteraf) behoren overigens nog wel tot de rol van de deskundige. Bovendien wordt de klassieke methode naast de softwaremethode gewoon ook nog gebruikt, dus de oude rol is niet verdwenen.

Vanuit het NFI verzorg je een deel van de Sdu cursus Digitaal onderzoek & identificatie en forensische biometrie. In die cursus wordt onder andere ingegaan op de mogelijkheden en onmogelijkheden van biometrisch, met het oog op strafzaken. Wat probeer jij, zonder teveel op de inhoud in te gaan, zoveel mogelijk mee te geven aan strafrechtadvocaten?

Ik probeer in elk geval de grenzen van het vakgebied aan te geven; met welke opnamen kun je nu wel en niet een zinnige vergelijking doen?

En, met name bij transcriptie, wil ik meegeven hoe moeilijk het is om zeker te zijn wat je verstaat. Bij het beluisteren van een slechte opname zijn kunnen reflecteren op je eigen gehoor en kunnen twijfelen aan wat je denkt te horen belangrijke vaardigheden voor alle deelnemers in strafzaken waar zo’n opname een rol speelt.

Het is ook belangrijk in de gaten te houden dat sprekervergelijking zoals wij dat doen echt wat anders is dan herkenning door luisteraars (bv verbalisanten). Het eerste is het vergelijken van afzonderlijke kenmerken van de stem en de bewijskracht daarvan bepalen.

Het tweede is het terugherkennen van eerder gehoorde sprekers. Dan wordt nieuwe audio aangeboden en een mentale representatie van de luisteraar springt op en zegt: ‘het is hem’.

Dat zijn twee hele verschillende processen en het is belangrijk die niet door elkaar te halen.

Hoe belangrijk is het, denk jij, dat advocaten weten wat de mogelijkheden en onmogelijkheden zijn van forensisch biometrisch onderzoek?
Heel belangrijk, juist bij een vakgebied als spraakonderzoek waarin de materie meestal niet zo kraakhelder is als het bij vingersporen of DNA-onderzoek wel soms is.

Dit meewerken aan cursussen is heel anders dan je reguliere werk neem ik aan. Wat is het dat het overdragen van kennis voor jou belangrijk of interessant maak?
Het is één van de manieren om in contact te komen met de mensen voor wie je je onderzoek doet en je rapporten schrijft. Het is voor mij interessant om te merken wat daar leeft, dat kan ik dan weer meenemen in mijn praktijk.

David levert een bijdrage aan