De rol van de toezichthouder & handhaver met betrekking tot de Omgevingswet

Wie is Annemiek Tubbing in het dagelijks leven? 
Ik ben een zelfstandig werkend omgevingsjurist. Inhoudelijk ben ik gespecialiseerd in groene regelgeving (Wet natuurbescherming), afvalstoffen en bodem. Daarnaast is toezicht & handhaving mijn stokpaardje in alle vormen: privaat (kwaliteitsborgingssystemen), bestuursrechtelijk en strafrechtelijk.

Eén van jouw uitspraken is De rol van de toezichthouder / handhaver is cruciaal voor het bereiken van de doelen van de Omgevingswet. Hoe ziet die rol eruit? 
De toezichthouder/handhaver speelt gedurende de gehele cyclus van het regelgevingsproces een rol. Hij/zij moet zijn/haar ervaringen inbrengen bij het begin van de cyclus, tijdens de cyclus die ervaringen ergens registreren en aan het eind van de cyclus deze ervaringen delen met degenen die verantwoordelijk zijn voor het maken van nieuwe regelgeving en/of evalueren ervan. Op die manier krijg je regelgeving (of andere instrumenten ter naleving van de regels) die zinvol is.

Zinvol betekent: die bijdraagt aan het bereiken van de maatschappelijke doelen van (in dit geval) de Omgevingswet. Die doelen zijn op een hoog abstractieniveau: beschermen en benutten. Die twee hoofddoelen moeten per situatie nader geconcretiseerd worden.

En waarom is die rol dan zo cruciaal?
Regelgeving is ‘slechts’ één van de instrumenten om die doelen te bereiken. Het naleven van de regelgeving alleen is niet voldoende. Die regelgeving moet ook de geschikte vorm en inhoud hebben om het beoogde doel te bereiken. Als dat niet of onvoldoende het geval is, zal – ondanks naleving van de regel – dat doel niet bereikt worden.

Toezichthouders/handhavers zijn de enigen in het gehele proces die te maken hebben met de realiteit. Zij zien en horen wat daarbuiten gebeurt. Het is niet alleen hun taak om te checken of de regels worden nageleefd, maar ook om vast te stellen of het ook zinvol is om die regel na te leven. Tijdens controles horen zij veel van ondernemers en anderen op wie regels van toepassing zijn en hebben dus een hele belangrijke, onmisbare signaalfunctie.

De informatie die ‘buiten’ vergaard wordt, moet weer ingebracht worden in de nieuwe cyclus. Zij zijn dus onmisbaar bij het sluiten van de cyclus.

Welke uitdagingen zie jij in de toekomst nu de landelijke regels per gemeente en provincie kunnen gaan verschillen?
Voor met name ondernemingen met meerdere vestigingen in het land kan dit lastig zijn. Per vestiging zal nagegaan moeten worden welke regels gelden. Maar of er heel veel verandert weet ik niet. Die lokale verschillen zijn nu ook al mogelijk. Gemeenten kunnen locatiespecifieke maatwerkvoorschriften opleggen.

Onder de Omgevingswet worden die mogelijkheden uitgebreid, omdat de roep ook is om meer rekening te houden met lokale verschillen. Als je dat niet doet en alles over één kam scheert, is dat ook rechtsongelijkheid. Voor met name toezichthouders/handhavers van omgevingsdiensten, die voor meerdere gemeenten werken, kan het lastig zijn indien die gemeenten volop gebruik gaan maken van deze ‘vrijheid’.  Omgevingsdiensten kunnen gemeenten hierin ook adviseren en wijzen op de eventuele gevolgen die dat kan hebben voor hun uitvoerende werk.

Heb je tips voor toezichthouders / handhavers? Kunnen ze zich voorbereiden op de komende veranderingen en zo ja, hoe?
Ik heb in mijn boek veel praktische tips opgenomen voor afdelingen toezicht en handhaving. Zo moeten zij zorgen dat ze aan tafel zitten als er regelgeving wordt gemaakt en/of geëvalueerd. Niet alleen om te zorgen dat er uitvoerbare regelgeving komt, maar ook om te weten wat het doel is van een regel (zie hiervoor).

Ook moet duidelijk zijn of de regel – wat ik noem – een ‘buitengrens’ van het speelveld aangeeft of dat er nog wat ruimte in de regel zit. Tijdens het toezicht op en de handhaving van de regelgeving moet er een mogelijkheid zijn om de resultaten van de signalen uit de praktijk en de ervaringen vast te leggen op zo’n manier dat er lering uit kan worden getrokken bij de volgende regelgevingscyclus. En toezichthouders/handhavers kunnen – samen met hun collega’s van vergunningverlening -  nu vast hun ‘klantenbestand’ doornemen om te kijken waar de grootste risico’s zich voor kunnen doen.

Bij de bedrijven waar de risico’s minder groot zijn zal de ruimte voor toezicht en handhaving onder de Omgevingswet groter worden om andere oplossingen te vinden dan de traditionele aanpak via handhavingsbesluiten. En uiteraard is het belangrijk om de ‘nalevingsbereidheid’ van de ondernemers (ook als ze van eigenaar wisselen) structureel vast te leggen. Inspectieview Milieu is daarvoor een belangrijk instrument, waarbij de informatie van alle handhavende instanties van één onderneming gebundeld wordt.

Je verzorgt dit najaar een online cursus over toezicht en handhaving met de Omgevingswet. Wat maakt dat jij daar dé docent voor bent?
Er zullen ongetwijfeld andere mensen zijn die het kunnen, maar ik ben waarschijnlijk wel een van de weinigen, die kennis heeft van alle vormen van Toezicht & Handhaving en weet hoe deze doelgroep denkt en werkt.

En omdat ik mij verdiept heb in het gedachtengoed van de Omgevingswet wat betreft toezicht & handhaving. Die past verrassend genoeg aardig bij mijn gedachten over hoe toezicht en handhaving zo efficiënt en effectief mogelijk kan worden uitgevoerd, ongeacht of het nu gaat over de Omgevingswet of een andere wet. Maar de beste stuurlui staan aan wal, dus toezichthouders/handhavers zijn elkaars beste docenten.

Ga met elkaar in gesprek (binnen en buiten de organisatie). Daarbij is het van belang dat ook met de collega’s die een andere rol vervullen het gesprek aan te gaan: vergunningverleners, beleidsmedewerkers, juristen. Door gezamenlijk tot een oplossing te komen met respect voor elkaars rol en belang bereik je het beste resultaat. Dit gezamenlijke standpunt zal door veel ondernemers/burgers gewaardeerd worden.

Annemiek verzorgt de